Spijkerbroeken hebben in de loop van de twintigste eeuw het straatbeeld veroverd en zijn inmiddels niet meer uit de garderobe van de meeste mensen weg te denken. Onlangs werd in Parijs een oude wet die het officieel nog verboden maakte voor vrouwen om broeken te dragen afgeschaft, waardoor het daar nu ook wettelijk voor iedereen is toegestaan om in jeans over straat te gaan. In Nederland, het land waarin per hoofd van de bevolking de meeste spijkerbroeken worden gedragen, lijkt de spijkerbroek in het afgelopen jaar ook de wereld van de kunst en cultuur in zijn greep te hebben genomen.
Vorig jaar werd kunstenaars Merijn Kavelaars, The Olifants, Lize Korpershoek, Venour, Bobby Wassenaar en Boudwijn van Ingen gevraagd een aantal kledingstukken van het bekende merk Blue Blood te beschilderen. Deze kunstvoorwerpen werden vervolgens tentoongesteld op een door Blue Blood georganiseerde expositie.
In het Centraal Museum in Utrecht is tot 10 maart de eerste grote tentoonstelling over jeans in Nederland te zien. Deze expositie belicht de geschiedenis van de spijkerbroek, vanaf het eerste gebruik in de Amerikaanse mijnen in de 19e eeuw tot aan het huidige kledingstuk, inclusief de introductie van de spijkerbroek in ons land in de jaren vijftig.
De populariteit van de spijkerbroek lijkt nu groter dan ooit. Was het kledingstuk kort na de introductie in Nederland nog erg controversieel, stukje bij beetje is het een meer en meer sociaal geaccepteerd verschijnsel geworden. Nu, met de acceptatie vanuit de kunstwereld, lijken jeans de volgende stap in de evolutie hebben gezet.
