De gemeente Arnhem laat onderzoeken welke sporen er in Arnhem zijn van het slavernijverleden en welke rol het Arnhemse stadsbestuur daarin gespeeld heeft. Het onderzoek is inmiddels gestart en wordt uitgevoerd door Erfgoed Gelderland.
De uitkomsten worden in het najaar van 2023 verwacht.
Wethouder inclusie Maurits van de Geijn: "Ook al is het lang geleden, het slavernij- en koloniaal verleden is een pijnlijke periode in de geschiedenis van Nederland. Een geschiedenis die zelfs vandaag nog impact heeft op het leven van vele nazaten van tot slaaf gemaakte mensen. Dat kunnen we niet negeren. Daarom is het nodig dat we het slavernijverleden van Arnhem en de rol die het Arnhemse stadsbestuur daarin speelde goed in kaart brengen."
Erfgoed Gelderland deed eerder al onderzoek naar de sporen van slavernijverleden van Gelderland. In dat onderzoek werden ook enkele Arnhemse sporen gevonden. Het hoofddoel van het Arnhemse onderzoek is het blootleggen van sporen van slavernijverleden in Arnhem. Daarnaast wil het gemeentebestuur nieuwe informatie en inzichten toevoegen aan de geschiedschrijving. Ook wil de gemeente nazaten van tot slaaf gemaakten en van slaafeigenaren betrekken en zoveel mogelijk echte en persoonlijke verhalen over het slavernijverleden verzamelen. Liefst zoveel mogelijk aan de hand van archiefstukken en originele objecten uit die tijd.
Hoewel in Arnhem geen kantoren van de Vereenigde Oostindische Compagnie en de West-Indische Compagnie waren, zijn er wel sporen van slavernij in Arnhem te vinden. Zo blijkt uit de archieven van een aantal Arnhemse families, dat zij eigenaren waren van plantages in Suriname en Guyana. Er is bekend dat ook hier tot slaaf gemaakten als bedienden werkten, die eerder in slavernij leefden. Een aantal plantages in Suriname hebben bekende namen als plantage Gelderland, Beekhuizen en Arnhem.
Eén van de levensgeschiedenissen die Erfgoed Gelderland op het spoor kwam, is die van Anna van Vossenburg. Zij werd rond 1710 in Suriname in slavernij geboren. Ze werkte op de plantage Vossenburg, die eigendom is van de Arnhemmer Gerard de Vree en vanuit kasteel Zijpendaal door de Arnhemse familie Brantsen beheerd wordt. Anna leefde vanaf 1727 tot aan haar dood in 1780 in Arnhem.