De wettelijke rente voor handelstransacties is sinds begin dit jaar verhoogd naar 12,5 procent. Deze rente geldt voor alle overeenkomsten met bedrijven en overheidsorganisaties, mits er van tevoren geen andere afspraken zijn gemaakt.
Maar wanneer is wettelijke handelsrente verschuldigd? Uit een recente uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat het begrip ‘handelsovereenkomst’ ruim kan worden geïnterpreteerd. Volgens de richtlijn van de Europese Unie kunnen handelstransacties als volgt worden omschreven: ‘Transacties tussen ondernemingen of tussen ondernemingen en overheidsinstanties die leiden tot het leveren van goederen of het verrichten van diensten tegen vergoeding’.
In de zaak
die onlangs is voorgelegd aan de Hoge Raad ging het om de financiële gevolgen van de uittreding van een aantal melkveehouders bij een zuivelcoöperatie. Het hof stelt dat de vorderingen van de melkveehouders betrekking hebben op melkgeld. Dit kan volgens het hof worden gezien als betaling van de door de melkveehouders geleverde melk aan de zuivelcoöperatie, zoals dit op grond van leveringsovereenkomsten is afgesproken. Het oordeel van het hof dat in dit geval sprake is van een handelsovereenkomst en dat de zuivelcoöperatie wettelijke handelsrente moet betalen aan de melkveehouders, is volgens de Hoge Raad juist. De redenering van de zuivelcoöperatie dat de vergoeding voor de geleverde melk met de leden primair wordt geregeld in de statuten en het huishoudelijk reglement van de coöperatie en dat de leveringsovereenkomsten slechts een beperkt aanvullende rol vervullen wordt door de Hoge Raad niet gedeeld. De Hoge Raad sprak eerder al uit dat de handelsrente alleen betrekking kan hebben op de geldelijke tegenprestatie voor geleverde goederen of diensten op grond van een handelsovereenkomst en niet op andere verplichtingen. Er geldt alleen een primaire betalingsverplichting vanuit de handelsovereenkomst. Er is geen wettelijke handelsrente verschuldigd in geval schadevergoeding
wegens wanprestatie of wanneer een koopsom moet worden terugbetaald omdat een handelsovereenkomst wordt vernietigd.
Partijen hebben ook de vrijheid om van de wettelijke rentepercentages af te wijken en een ander rentepercentage af te spreken met elkaar. Doen zij dit niet, dan geldt de wettelijke handelsrente. In de praktijk blijkt dat partijen zich er vaak niet van bewust zijn dat bij commerciële contracten, zonder afwijkende contractuele regeling, de hoge wettelijke handelsrente van 12,5 procent geldt. Zakelijke partijen hebben de vrijheid om niet alleen van de wettelijke (handels)rentepercentages af te wijken, maar ook afspraken te maken of überhaupt wettelijke handelsrente verschuldigd is bij gesloten overeenkomsten. Het is aan te raden om één en ander van tevoren duidelijk kort te sluiten met elkaar.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via [email protected] of bel naar 073-6154311.