Speciaal voor de tentoonstelling ‘Het begin van een nieuwe wereld’ ontwikkelde kunsthistoricus Gees-Ineke Smit de
lezing ‘Beelden van binnen naar buiten’ over het ontstaan van de sculptuurverzameling en de
beeldentuin.
De lezing is op 22 juni, 18 augustus en 22 september, van 14.00 tot 15.00 uur in het
Kröller-Müller Museum.
Bram Hammacher
Helene Kröller-Müller en Bram Hammacher hebben elkaar nooit ontmoet. Maar ze kenden elkaars werk heel goed. Bram Hammacher bezocht in zijn tijd als kunstcriticus regelmatig de collectie van de Kröllers in Den Haag op het Lange Voorhout. Helene leest en bewaart de stukken die Hammacher voor de krant schrijft en wil hem zelfs in dienst nemen. Hammacher gaat niet op dat aanbod in. Maar 10 jaar na het overlijden van Helene Kröller-Müller komt hij toch in dienst van het museum en in 1948 wordt hij directeur.
Nieuwe koers
Zijn jaren als directeur zijn niet altijd makkelijk. Helenes ideeën over de kunstcollectie zijn leidend. Haar collectie was ‘af’. Hammacher kiest al snel voor een nieuwe koers: hij wil de ontwikkeling van de moderne beeldhouwkunst op internationaal niveau in beeld brengen.
Vriendschap
Hammacher weet een beeldencollectie bijeen te brengen die een volwaardige tegenhanger is van de schilderijencollectie van Helene Kröller-Müller. Hij hecht veel belang aan atelierbezoeken en gesprekken met kunstenaars. Hierdoor ontstaan nauwe contacten en vriendschapsbanden zoals met Ossip Zadkine en Barbara Hepworth. Met zijn nieuwe beeldenzaal en vooral bij het verwezenlijken van zijn grote droom, een beeldentuin, sluit Bram Hammacher weer aan bij de ideeën van Helene en brengt een unieke relatie tot stand tussen kunst en natuur.