In het archeologisch depot van de gemeente ligt een schat aan vondsten uit de Arnhemse bodem opgeslagen. Ze willen mensen graag laten zien wat ze allemaal in huis hebben.
Daarom tonen ze maandelijks een bijzondere vondst uit het depot en vertellen het verhaal dat hierover bekend is. Na deze publicatie is de vondst van de maand een maand zichtbaar in het Erfgoedcentrum Rozet.
Deze maand: bronzen pot uit de vroege 13e eeuw
Het Algemeen Handelsblad van 1934 schrijft over de aanwinst van een bronzen pot die een maand wordt tentoongesteld in het gemeente Museum Arnhem. Hij werd gevonden bij de afbraak van Walstraat nummer 22/23 en is onlangs in het archeologiedepot bestudeerd door materiaalspecialist V. van Vilsteren. De kookpot kon oorspronkelijk met een ijzeren hengsel aan de oren boven het vuur gehangen worden. Dergelijke potten verschijnen rond 1200 in noordwest Europa en worden in de 17e eeuw vervangen door gietijzeren exemplaren. Ze zijn veelvuldig op schilderijen te zien. De datering van de pot blijkt uit de vervaardigingswijze en versiering. Hij is in een mal van één stuk gegoten. Later gebeurde dat in twee helften, dat soort potten vertonen wél een gietnaad, maar deze niet. De versiering met horizontale beitel steekjes boven de schouder en daaronder min of meer schuin/verticaal zijn kenmerkend voor de vroege datering. In Nederland zijn er slechts vier bekend en ook in het buitenland zijn ze zeldzaam.
Bouwoffer?
Zeker in de 13e eeuw was dit een waardevol object dat niet zomaar werd weggegooid. Het kon immers worden omgesmolten en hergebruikt. Ze worden wel aangetroffen als bouwoffer bij grote projecten zoals de aanleg van dijken, landweren of wallen om bescherming en zegening af te smeken. Bouwoffers kennen een traditie die teruggaat tot de prehistorie. Helaas zijn er geen historische bronnen die spreken over het bewust begraven van bronzen potten. Er zijn geen harde aanwijzingen dat de pot een bouwoffer is geweest bij de aanleg van een wal nabij de Walstraat voorafgaand aan de bouw van de stadsmuur.
