De
rechtbank veroordeelt een 68-jarige man en een 43-jarige vrouw uit
Arnhem voor
witwassen en valsheid in geschrift. De man krijgt een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden.
De vrouw krijgt een celstraf van negen maanden.
Opzettelijk onjuiste informatie
De rechtbank stelt vast dat de man tussen 2007 en begin 2018 ruim €51,2 miljoen meer uitgaf dan hij aan legale inkomsten kon verantwoorden. De man probeerde geld wit te wassen door, onder andere, dure zeiljachten te kopen. Ook gaf hij ruim €430.000 in de vorm van leningen aan de 43-jarige vrouw. Zij is de uitbaatster van een viertal horecagelegenheden aan de Korenmarkt in Arnhem. Toen de ING hem vroeg om bepaalde contante stortingen te verantwoorden, gaf hij de bank opzettelijk onjuiste informatie.
Vrouw schuldig aan schuldwitwassen
De vrouw maakt zich schuldig aan schuldwitwassen, omdat zij het geld van de leningen in haar cafés stak. Zij had redelijkerwijs kunnen vermoeden dat dit crimineel geld was. Verder gaf zij drie keer een verkeerde voorstelling van zaken op Bibob-formulieren (een integriteitsonderzoek van de overheid). Daarmee misleidde zij de gemeente Arnhem, met name door de financiële situatie van de horecabedrijven beter voor te stellen.
Binnen proeftijd opnieuw in de fout
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het handelen van de man buitengewoon brutaal te noemen is. De man zat eerder in de gevangenis. Kort na zijn vrijlating in 2006 pakte hij zijn criminele activiteiten weer op. Een veroordeling in 2012 in Spanje bracht daarin ook geen verandering. De man mocht een deel van zijn straf in Nederland uitzitten en is op zeker moment voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat hij tijdens de proeftijd geen strafbaar feit pleegt. Aangezien hij binnen deze proeftijd opnieuw de fout is ingegaan moet hij de eerder toegekende voorwaardelijke invrijheidstelling van 912 dagen alsnog uitzitten.
Ontnemingsvordering
De officier van Justitie berekende hoeveel geld de veroordeelden verdienden met het plegen van de delicten. Dit staat in de zogenoemde ontnemingsvorderingen. De rechtbank maakt haar beslissing op deze vorderingen op 21 januari 2021 bekend.