Regio Arnhem zet in op verhogen overlevingskans bij acuut hartinfarct
Bij hartstilstand wordt door omstanders te weinig actie ondernomen
Bij hartstilstand wordt door omstanders te weinig actie ondernomen
ARNHEM / UTRECHT - Het aantal mensen dat een acute hartstilstand overleeft, kan met tientallen procenten omhoog als sneller wordt gestart met reanimatie. Uit cijfers blijkt dat bij gemiddeld 20 procent van het aantal patiënten met een hartstilstand de reanimatie te lang op zich laat wachten. Elke minuut dat geen actie wordt ondernomen, daalt de overlevingskans met 10 procent. Vaak wordt door omstanders wel het alarmnummer gebeld, maar wordt verder door onwetendheid niet gehandeld. Volgens cardiologen uit de regio Arnhem is grote winst te behalen door reanimatietrainingen te geven. Voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, dr. Martin Schalij: "De overlevingskans kan van 23 procent worden verhoogd naar 50 tot 70 procent. Het is belangrijk dat men weet wat je moet doen." In de regio Arnhem wordt in het kader van het landelijke programma NVVC Connect ingezet op meer voorlichting en reanimatietrainingen. Vandaag gaat in deze regio het project officieel van start.
Snel reanimeren
Jaarlijks overlijden meer dan 13.000 mensen aan een hartstilstand. Per week worden 300 personen buiten het ziekenhuis getroffen door een plotselinge hartstilstand, meestal als gevolg van een acuut hartinfarct. Van de mensen die worden gereanimeerd, overleeft ongeveer 23%. Dit is mede te danken aan mensen die in de buurt waren en hulp konden bieden. De overleving kan echter veel hoger zijn door meer mensen te leren reanimeren. De meeste mensen worden thuis door een hartstilstand getroffen. Als familie, huisgenoten, vrienden en buren op dat moment kunnen starten met reanimeren, kunnen jaarlijks honderden levens worden gered. Hiervoor wordt naast reanimatie vaak ook gebruik gemaakt van een Automatische Externe Defiblillator (AED). Door met behulp van een AED snel een elektroshock toe te dienen, stijgt de overlevingskans aanzienlijk.
Project
Reanimatie en voorlichting vormen een van de speerpunten van het programma NVVC Connect. Cardiologen in de regio Arnhem brengen in samenwerking met betrokken zorgverleners, zoals huisartsen en ambulancezorg, de kwaliteit van de cardiologische zorg rondom het acuut hartinfarct in kaart op regionaal niveau. Op deze manier worden regionale speerpunten besproken om de zorg verder te kunnen verbeteren. Dinsdag 18 december komen alle betrokken partijen in het Rijnstate Ziekenhuis bijeen voor de officiële start van het project in de regio.
Scholingspakketten
Reanimatie, hartmassage en mond-op-mondbeademing zijn levensreddende activiteiten. Dit is goed te leren en wil deze vorm van hulpverlening een grote rol spelen, dan moet gestart worden bij de jeugd. Door reanimatieprogramma's op te nemen in het lespakket van scholen worden grote groepen tegelijk bereikt. Al eerder zijn in de Haagse regio op een MBO-school duizenden scholieren getraind. In de regio Arnhem wordt door cardiologen aangestuurd op het geven van deze trainingen. Hierdoor wordt een grote groep hulpverleners getraind die altijd aanwezig is op sportvelden en andere openbare plaatsen, die levenslang weet hoe te handelen als iemand wordt getroffen door een hartstilstand. Door deze aanpak moet de overlevingskans stijgen naar 50 tot 70 procent, dat zijn duizenden levens per jaar.
NVVC Connect
NVVC Connect is een landelijk project van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie ( www.nvvcconnect.nl ) en heeft tot doel de zorg voor patiënten met een acuut hartinfarct nog verder te verbeteren. Uitgangspunt daarbij is een sterke en goed samenwerkende keten: van huisarts en ambulance tot en met dottercentrum en hartrevalidatie. De Europese en Nederlandse richtlijn stelt dat binnen 90 minuten na het eerste contact van de patiënt met de hulpverlening de behandeling van het infarct moet plaatsvinden. Omdat elke minuut telt, dient de keten van zorgverleners zo efficiënt mogelijk te zijn georganiseerd. Hierdoor is het mogelijk gezamenlijk het sterftecijfer nog verder terug te dringen, de preventie en kwaliteit van zorg nog verder te verbeteren en hartrevalidatie te stimuleren.
