Meer mensen dan ooit hebben het afgelopen weekend meegedaan aan de Nationale Tuinvogeltelling. 198.179 mensen in heel Nederland telden gedurende een half uur de vogels die neerstreken in hun tuin of op hun balkon.
Huismus, koolmees en pimpelmees werden het meest geteld. In Arnhem deden 1360 mensen mee, die samen 20.312 vogels telden.
In 2020 deden er nog maar 91.000 mensen mee. Dat was toen al een flinke stijging ten opzichte van het daarvoor, toen er 74.000 mensen meededen. Natuurlijk is het record van dit jaar veroorzaakt door de coronacrisis, aldus de organisatie.
De landelijke top 3 bestaat dit jaar uit de huismus, koolmees en pimpelmees. Ook werden er veel merels, vinken, kauwen, roodborstjes, eksters en houtduiven gespot. Toch werd er gemiddeld per tuin minder vogels gezien: 30 vorig jaar, tegenover 19 dit jaar. Dat komt volgens de dierenorganisatie door het zachtere winterweer van de afgelopen periode. Hierdoor verblijven veel vogels nog in bossen en weilanden, waar nog voldoende voedsel beschikbaar is.
De Nationale Tuinvogeltelling is het grootste citizen science project van Nederland. Vogelbescherming organiseert de telling samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. De Nationale Tuinvogeltelling levert een momentopname van de aantallen vogels die in Nederlandse tuinen aanwezig zijn. In combinatie met de resultaten van andere jaren en met andere tellingen levert dit een beeld van de ontwikkelingen in het belang van tuinen voor vogels.
Lees de zes opmerkelijke onderzoeksresultaten die uit de telling kwamen.