“Het is een bijzondere manier van schrijven, ik kan het heden nog doen.” Met deze zin opent Douwe Meijer, verzetsman uit Arnhem, zijn brief. Geprikt met een speldje in een stuk pakpapier.
Deze prikbrief gooit hij, op hoop van zegen, samen met een tweede brief uit de trein op transport naar Duitsland. Op bijna wonderbaarlijke wijze bereikten de brieven hun bestemming.
Op 5 september 1944 is het Dolle Dinsdag. Het gerucht gaat rond dat geallieerde legers de Nederlandse grens hebben overgestoken en de Nederlandse bevolking is ervan overtuigd dat ze snel bevrijd zal worden. De Duitse autoriteiten proberen onder andere Kamp Vught zo snel mogelijk te ontruimen. Hier zitten op dat moment nog duizenden mensen gevangen, waaronder Douwe Meijer.
Voor vertrek weet Douwe Meijer nog snel een brief op te stellen voor zijn familie in Arnhem. Hij heeft geen schrijfwaar of briefpapier en prikt met een speldje zijn boodschap in een stuk verpakkingspapier. Hij gooit deze prikbrief samen met een tweede brief uit de trein, in de buurt van Nijmegen. De brieven weten zijn familie te bereiken, maar Douwe zou hen nooit meer terugzien. In oktober 1945 ontving zijn vrouw Baafke Meijer-Ganzevoort een bericht van het Rode Kruis en een brief van één van Douwe’s medegevangenen. Hieruit werd duidelijk wat er met Douwe was gebeurd. Hij stierf op 22 april 1945.
De ontroerende brief is samen met andere correspondentie vanaf 1 maart te zien in de tijdelijke tentoonstelling De Prikbrief: De laatste boodschap van Douwe Meijer bij Airborne at the Bridge, de Arnhemse dependance van het Airborne Museum.