De rechtbank veroordeelt een 24-jarige man uit Westervoort voor een poging tot zware mishandeling. Het oordeel bestaat uit een taakstraf van 160 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk.
Daarbij moet de man zich drie jaar lang laten behandelen en melden bij de reclassering.
Op 4 augustus 2022, toen de meeste kroegen op de Korenmarkt gesloten waren, zat een grote groep personen buiten op een betonnen rand muziek te luisteren en met elkaar te praten. De 24-jarige man kreeg daarbij een woordenwisseling met het slachtoffer. Op enig moment spuugde het slachtoffer in het gezicht van de man, waarop de man terug spuugde en wegliep. Het slachtoffer werd in bedwang gehouden, maar wist toch in de richting van de man te rennen. Zij riep daarbij dat zij hem ging slaan. De man zat op dat moment op de rugleuning van een bankje. Toen het slachtoffer dichtbij de man kwam, trapte hij met zijn voet in haar gezicht. Het slachtoffer viel achterover op de grond en de man ging er vandoor.
De rechtbank oordeelt dat de man zich niet schuldig maakte aan zware mishandeling, omdat het slachtoffer geen zware verwondingen overhield aan de trap. Wel vindt de rechtbank bewezen dat de man schuldig is aan een poging tot zware mishandeling, omdat er een aanmerkelijke kans bestond dat het slachtoffer door de trap zwaar gewond zou kunnen raken.
Volgens de advocaat van de man was er sprake van noodweerexces (zelfverdediging), omdat de man ervan schrok dat het slachtoffer ineens voor zijn neus stond. Daarom gooide hij in een fractie van een seconde, uit schrik en vrees, zijn been omhoog. De rechtbank gaat hier niet in mee. De rechtbank vindt niet aannemelijk dat de man zodanig van het slachtoffer schrok dat hij daardoor een trap in haar gezicht gaf.
De rechtbank veroordeelt de man tot een taakstraf van 160 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. In die drie jaar moet de man zich melden bij de reclassering. Daarnaast moet de man zich laten behandelen. Doet hij dit niet, dan moet hij alsnog 60 uur taakstraf verrichten.
De rechtbank houdt er bij de strafoplegging rekening mee dat het slachtoffer zelf de confrontatie zocht met de man. De rechtbank legt dezelfde onvoorwaardelijke taakstraf op als de officier van justitie eiste, maar de officier van justitie eiste ook een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen. Een gevangenisstraf vindt de rechtbank in deze zaak niet passend. Daarom legt zij in plaats van een voorwaardelijke gevangenisstraf 60 uur voorwaardelijke taakstraf op aan de man.
Tot slot moet de man aan het slachtoffer een bedrag van ruim €1.400,- aan schadevergoeding betalen. Aan de ene kant voor de medische kosten die het slachtoffer moest maken en aan de andere kant voor het letsel dat zij overhield aan de trap.