De rechtbank veroordeelt zes mannen uit Otterlo voor hun aandeel in een vechtpartij op het Willemsplein. De zes mannen krijgen allemaal een geldboete van €1.500,- opgelegd en moeten de slachtoffers een schadevergoeding betalen.
De zaak tegen de zevende man werd eerder dit jaar in Midden-Nederland afgedaan met dezelfde geldboete.
Schuldig aan geweld
Op 10 september 2017 maakten de mannen zich schuldig aan geweld in het uitgaansleven. De mannen vormden een overmacht ten opzichte van de slachtoffers, door hun leeftijd en grootte van de groep. De zeven mannen waren rond de dertig jaar en de andere groep bestond uit vier jongens en twee meisjes van rond de twintig jaar.
Gevoelens van onrust en onveiligheid
De rechtbank oordeelt dat de zes mannen allen in voldoende mate hebben bijgedragen aan de vechtpartij. Van vrijspraak voor een van de mannen, zoals door de advocaat was aangevoerd, is daarom geen sprak. Niet alleen maakten de mannen door hun gedrag een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, daarnaast brengt dit soort gedrag ook gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg in de samenleving. De vechtpartij vond namelijk plaats op de openbare weg. Ook was er een grote hoeveelheid alcohol in het spel.
Strafbepaling
Voor dit soort vechtpartijen wordt vaak een werkstraf opgelegd. In dit geval doet de rechtbank dat niet en houdt rekening met bepaalde omstandigheden. Zo hadden de slachtoffers een aandeel in, en de escalatie van, het geweld. De slachtoffers gingen verhaal halen en zochten daarmee de confrontatie op. Daarnaast is het letsel bij de slachtoffers beperkt gebleven.
Rekening met het tijdsverloop
De rechtbank houdt ook rekening met het tijdsverloop in deze zaak. Het is zeer belangrijk dat dat deze zaken snel voor de rechter worden gebracht en dat is in deze zaak niet gebeurd. Bovendien zijn de zes mannen veel te lang in onzekerheid gebleven over de afloop van hun strafzaak.
Tot slot houdt de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straffen rekening met de straf zoals onlangs is opgelegd aan de zevende man.
Bron: Rechtspraak
