De rechtbank veroordeelt een 43-jarige man uit Arnhem tot honderd uur taakstraf voor het mishandelen van zijn broer. Een 54-jarige man uit Westervoort maakte zich schuldig aan poging doodslag bij hetzelfde slachtoffer.
Hij krijgt een gevangenisstraf van dertig maanden.
Twee daders, een slachtoffer
Op 6 juli 2016 mishandelde de Arnhemmer zijn broer door hem met een mes in zijn schouder te steken. De man uit Westervoort sloeg hetzelfde slachtoffer op zijn hoofd. Daarnaast stak hij het slachtoffer op 4 februari 2017 meerdere keren met een mes in zijn buik.
Overschrijding redelijke termijn
Volgens de rechtbank past bij het handelen van de man uit Arnhem, waarbij met een scherp voorwerp in het bovenlijf is gestoken, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Desondanks veroordeelt ze de Arnhemmer tot een taakstraf. Dit komt door een ernstige overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak normaal gesproken moet worden afgedaan.
Noodweer(exces)
De advocaat van de Westervoorter deed een beroep op noodweer en noodweerexces. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een noodweersituatie op het moment dat de man het slachtoffer heeft gestoken. Ook is niet gebleken dat de man in een hevige gemoedsbeweging zou hebben gehandeld.
De Westervoorter ging bewust naar een ruzie tussen zijn vrouw en het slachtoffer en diens familie toe. Onderweg haalde hij een mes uit zijn auto en mengde zich daarmee vervolgens in die ruzie. De man moest na het steekincident onder bedwang worden gehouden door omstanders om erger te voorkomen. Hij is niet eerder in aanraking geweest met de politie of justitie. Ook bij zijn strafbepaling houdt de rechtbank rekening met de ruime overschrijding van de redelijke termijn.
Schadevergoeding
De man Westervoort moet een schadevergoeding betalen van net iets meer dan €5.500 aan het slachtoffer.
Derde verdachte overleden
Een 67-jarige man uit Zevenaar zou zich ook bij de rechtbank moeten verantwoorden voor zijn betrokkenheid bij het incident. Omdat deze man is overleden is zijn strafzaak geëindigd en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard.
Bron: Rechtspraak
